Het belangrijkste trefwoord om hoogsensitiviteit te beschrijven is “intensief”.
Hoogsensitieve mensen merken meer op uit hun omgeving. Onze zintuigen zijn niet beter dan de zintuigen van niet-hoogsensitieve mensen. Het verschil zit hem in wat onze hersenen doen met die informatie. Als onze zintuigen hun informatie doorgeven aan onze hersenen wordt een heleboel van die informatie onbewust verwerkt. Slechts een klein deel verwerken we bewust. Bij hoogsensitieve mensen wordt meer van die informatie bewust verwerkt.
Als gevolg hiervan merken hoogsensitieve mensen meer op. Vaak is dit gekoppeld aan een of meerdere zintuigen. Zo zullen sommige hoogsensitieven meer zien of meer horen. Anderen ruiken meer of horen meer. Daarnaast voelen we meer. Voelen als in intuïtief weten. Zo voelen we sneller aan hoe iemand in zijn vel zit. Of wat de stemming in een groep is. Vaak kunnen we niet aanwijzen waarom we dit of dat weten. We weten het gewoon. Tenzij je je hoogsensitiviteit niet accepteert en je niet geleerd hebt te luisteren naar je intuïtie.
Hoogsensitieve mensen mogen graag lang en diep nadenken. Over de dingen die we opgemerkt hebben. En natuurlijk vooral over zaken die ons raken. Zo kan het gebeuren dat wij nog nadenken over een voorval op het werk terwijl iedereen om ons heen het al vergeten is.
Het intens verwerken komt ook vaak tot uiting in het meeleven met anderen. Hoogsensitieve mensen voelen vaak emoties die niet van henzelf zijn. Maar van mensen of groepen waar we bij in de buurt zijn. Zo kan een hoogsensitief mens heel verdrietig worden van een verdrietig verhaal van een willekeurig iemand. Is de omgeving heel vrolijk, bijvoorbeeld bij een feest, dan voelt de hoogsensitief persoon zich ook heel vrolijk.
Het aanvoelen van anderen is een belangrijke eigenschap van hoogsensitieven. Het is een bijzonder gereedschap. En wel eentje met een gebruiksaanwijzing. Het maakt nogal wat uit dat je verdrietig bent omdat jij reden hebt verdrietig te zijn of omdat er iemand tegenover je verdrietig is. Als je dit niet weet denk je dat jij verdrietig bent. Met als gevolg dat je eigen emoties als een achtbaan op en neer stuiteren, helemaal afhankelijk van de mensen om je heen. Deze wisselingen zijn erg vermoeiend. Daarom is het belangrijk dat we leren welke emoties van onszelf zijn en welke we van anderen oppikken. Zodat we ons gereedschap goed kunnen gebruiken.
Hoogsensitieve mensen doen graag dingen met een betekenis. Die betekenis kan komen vanuit een persoonlijke overtuiging, een idealisme. Of uit de wens om te zorgen voor de mensen om ons heen. Bijvoorbeeld door het wegnemen van zorgen of bieden van troost.
We kunnen onszelf makkelijker wegcijferen. Want de voldoening zit niet in wat we voor onszelf bereiken maar voor de ander. Dit leidt vaak tot een grote loyaliteit naar de mensen om ons heen: partner, vrienden, maar ook de organisatie waar we werken.
Deze loyaliteit kan makkelijk doorslaan. Het is mooi als je 125% kan geven. Maar het betekent toch dat je 25 % meer geeft dan je eigenlijk hebt. En ergens moet je die weer terug halen. Vaak zelfs met rente. Doordat we ons vooral richten op wat onze omgeving nodig heeft en vergeten wat voor onszelf belangrijk is nemen we niet de rust die we nodig hebben.
Dit effect wordt nog versterkt als we ons vergelijken met de niet hoogsensitieve medemens. Want dan vergeten we dat onze intense waarneming en intense verwerking ervan al meer energie kost. En we dus meer herstel (meestal rust) nodig hebben in vergelijk met die niet hooggevoelige medemens.
Door onze creativiteit weten we vaak hoe mooi of goed iets kan zijn. Dus zo gaan we het ook maken. Dit kan hele mooie dingen opleveren. Vaak ook origineel en bijzonder. Dit perfectionisme kan ook doorslaan. Terwijl iedereen om ons heen al lang tevreden is met ons werk zien wij nog wat er aan ontbreekt. En zijn we niet tevreden voordat ook die laatste puntjes op de i staan.